TEKST VAN BART RUTTEN / CURATOR VAN HET STEDELIJK MUSEUM AMSTERDAM

Het werk van Frans Beerens is moeilijk te positioneren. Enerzijds kenmerkt het zich door een extreme nuchterheid en eenvoud: de installaties en sculpturen bestaan uit gevonden materialen en bestaande artefacten, zoals ijzeren potten, glazen schalen, een boot, lenzen, stenen, bouten of zelfs landschappen en slakkensporen die middels foto's in totaal installaties worden geïncorporeerd. Het betreft een krachtig realisme: wat je ziet is wat je krijgt, niets meer en niets minder.

Maar anderzijds lijkt het werk juist mystiek en ongrijpbaar. Alsof het voordurend appelleert aan anderen realiteiten, die of cultureel of historisch verschillen van de onze en dus van de objecten die zijn ontnomen van onze tijd en cultuur. Juist in deze suggestieve verwijzingen schuilt een mysterie en maakt het werk van Beerens aantrekkelijk. "De dingen zijn slechts wat ze zijn, maar hoe wij ons hiertoe verhouden kan natuurlijk enorm verschillen" zei hij tijdens een atelierbezoek. Een eenvoudige maar essentiële observatie dat een belangrijk motief vormt voor zijn oeuvre.

Door de dingen hun alledaagsheid te ontnemen, ze centraal te stellen en op een nieuwe manier te tonen ontstaan bijzondere, nieuwe entiteiten. Dit wordt onder andere inzichtelijk bij de stapelingen, waarbij "visuele verbanden" worden opgezocht. Visuele verbanden is een sleutelbegrip in het werk van Beerens. Hierbij gaat het erom dat het geheel meer is dan de som van de losse delen. Ondanks dat de losse delen intact worden gelaten levert het nieuwe geheel zo'n sterk beeld op dat de waarneming van de losse delen overstemd. Je bent geneigd deze losse delen niet meer los waar te kunnen nemen en enkel in hun constellatie, als nieuwe entiteit tot je te nemen.

De invloed van Marcel Duchamps is duidelijk zichtbaar maar strekte veel verder dan enkel een referentie. Frans Beerens zegt daarover: " Duchamp haalde het ding uit zijn dagelijkse context en isoleerde het. Hij bracht de aandacht weer terug naar het ding zelf. Hij liet zien dat een ding slechts een ding is en dat de eigen zeggingskracht ervan genoeg kan zijn. Zelf heb ik dat ook zo ervaren.

Tijdens een verblijf aan de Ierse Westkust (1981-1982) werd ik overdonderd door de stenen op een keienstrand. Op die plek en op dat moment besefte ik dat een steen enkel een steen is. En dat een mens daar niets aan kan toevoegen. Door dit inzicht maakte ik twee jaar lang bijna geen beelden meer en werd verzamelaar van dingen." Maar een ding zonder omgeving, zoals Duchamps zijn ready mades "objectmatig" opstelde, geïsoleerd in klinische ruimtes voor kunst, blijkt toch een totaal ander ding te zijn dan het object in zijn eigen omgeving. Deze observatie bracht Beerens de bevrijding uit de artistieke impasse. Hij realiseerde zich dat een object zonder omgeving artificieel is en daardoor eigenlijk niet bestaat. Omdat het altijd uit een omgeving voortkomt en in staat moet zijn een relatie aan te gaan met andere dingen, al dan niet in een nieuw gecreëerde omgeving. Dit maakte de weg vrij om met de bestaande objecten aan de slag te gaan en verbanden te leggen vanuit de visuele kenmerken van de afzonderlijke dingen. Niet zo afstandelijk als Duchamps assemblages maar veel gevoeliger, waarbij het fantasievolle resultaat appelleert aan de menselijke verbeeldingsdrang. Het levert stapelingen op die dan weer naïef lijken of primitief wetenschappelijk, en dan weer met een bezwerende ernst zoals de Arte Povera kunstenaars bouwden of de assemblages van Joseph Beuys. Naast het verzamelen van objecten is fotografie een belangrijk middel in Beerens oeuvre. Met eenzelfde fascinatie worden op grond van de visuele kenmerken zaken geselecteerd en ingepast. Hiermee kan het gebaar groter zijn dan bij het creëren van de stapelingen en kunnen zelfs gehele landschappen worden toegeëigend.

In het Stedelijk Museum 's-Hertogenbosch tonen we het 'Laboratorium voor de dingen' dat op verschillende plaatsen te zien is geweest. In dit eenvoudige gebouwtje worden keer op keer nieuwe objecten binnen gebracht waarmee de ruimte per locatie getransformeerd wordt tot een nieuwe installatie. Als bij de stapelingen worden er naar visuele verbanden binnen het laboratorium gezocht Naast deze nieuwe versie van de inrichting van het laboratorium zullen ook nieuwe foto's en geweven fotobeelden gepresenteerd worden.